In ons vorig artikel schetsten we hoe de regering-De Wever plug-in hybrides opnieuw fiscaal aantrekkelijk wil maken. Maar wie dacht dat daarmee het groene licht gegeven werd voor alle bedrijfswagens, komt bedrogen uit. Vooral vennootschappen blijven compleet in de kou staan.
Vennootschappen vallen volledig uit de boot
De hervorming geldt namelijk uitsluitend voor zelfstandigen met een eenmanszaak — natuurlijke personen met een btw-nummer die belast worden in de personenbelasting. Voor ondernemers die hun activiteiten via een vennootschap organiseren, zoals de overgrote meerderheid van kmo’s en vrije beroepen, verandert er helemaal niets. Zij blijven onderworpen aan de bestaande fiscale afbouwregeling die hybride bedrijfswagens systematisch minder aftrekbaar maakt, tot er in 2028 zelfs helemaal geen fiscaal voordeel meer overblijft.
Voor die vennootschappen is het hybride verhaal dus simpelweg afgelopen. De aangekondigde “heropleving” van de plug-in hybride bedrijfswagen blijkt voor hen een lege doos.
Strengere CO2-tests maken het nog riskanter
Bovendien brengt de nieuwe Euro6e-bis norm extra onzekerheid mee. De CO2-cijfers van veel plug-in hybrides zullen door deze strengere testmethode verdubbelen of verdrievoudigen. Voor eenmanszaken die nog wel van het nieuwe regime kunnen profiteren, dreigt zo het risico dat hun geplande plug-in hybride alsnog als “fake hybride” wordt bestempeld, met fors hogere belastbare voordelen en lagere aftrekbaarheid als gevolg.
Conclusie
Wat werd aangekondigd als een herstart voor de hybride bedrijfswagen, dreigt voor de meeste ondernemers uit te draaien op een dode letter. Vennootschappen blijven verstoken van elk fiscaal voordeel, terwijl de strengere CO2-tests het risico vergroten dat ook eenmanszaken hun voordeel verliezen. Zonder bijkomende initiatieven wordt dit fiscale duwtje in de rug vooral een gemiste kans om het wagenpark in bredere zin te vergroenen.